Theo Wolvecamp CoBrA-kunstenaar avant la lettre
Potverdomme! Dát had ik niet verwacht! Je schildert beter als die hele troep bij elkaar – Corneille kon zijn ogen niet geloven toen hij voor het eerst kennismaakte met het werk van Theo Wolvecamp. Dit was alles wat hij met zijn experimentele club voor ogen had. Spontaan, experimenteel en bovenal; het was vrij. Theo Wolvecamp gaf zijn fantasie vrij spel.
Wolvecamp werd geboren als Theo Wolvekamp in 1925. Hij begon al op jonge leeftijd te schilderen met olieverf, maar hij merkte dat hij handvatten nodig had. Tekenlessen, kennis van schilderkunst. Na de oorlog studeerde Theo Wolvecamp tweeëneenhalf jaar lang overdag en ’s avonds aan de Academie in Arnhem. Wolvecamp deed z’n uiterste best om zich te conformeren. Maar het zat er gewoon niet in; hij kon zich gewoon niet onderwerpen aan de wil en wet van de tekenleraar. Eén van de docenten -Piet Landkroon- zag echter wel de potentie van Wolvecamps talent, en drukte hem op het hart om vooral zijn eigen weg te gaan, weg uit de bekrompenheid van Arnhem. Zo gezegd, zo gedaan; Theo Wolvecamp gooide het roer om. In zijn naam werd de plek van de ‘k’ ingenomen door de ‘c’, en in zijn leven maakte het keurslijf van de Academie plaats voor de vrijheid van zijn eigen ontwikkeling.
Hij trok naar Amsterdam, waar hij -gesteund door Piet Landkroon- in een atelier kon werken en zijn eigen artisticiteit kon gaan verkennen. Hij vond zijn inspiratie in onder meer schilders als Kandinsky, Miró, Klee en Picasso. Wolvecamp leerde kort daarop Corneille kennen, gewoon zomaar op straat. Via hem ontstond het contact met andere kunstenaars als Constant, Appel, Rooskens, Nieuwenhuys, Brands, Jorn. De Experimentele Groep was halverwege 1948 een feit. En deze kunstenaars sloten zich in november 1948 ook aan bij CoBrA, waar met de overzichtstentoonstelling in 1951 alweer fluks een einde kwam. Maar de echo van CoBrA dreunde – ook bij Wolvecamp – nog lang na; het materiaal was de baas. Wolvecamps werk was gelaagd, pasteus en daardoor vol reliëf, soms donker en dan weer kleurrijk..
Na deze periode vertrok Theo Wolvecamp -met zijn vriend en wapenbroeder Karel Appel- naar Parijs. Hier werd het echter voor Wolvecamp evident; zijn ritme strookte niet met dat van de stad. Hij vestigde zich daarop weer in zijn geboorteplaats Hengelo. het Deldense bos gaf hem de rust die hij zo nodig had. Cobra was een groep van vrije geesten, maar bijna niemand was en bleef zo vrij als Wolvecamp, die zijn penseel oppakte om zich te laten verrassen met waar het hem mee naartoe zou nemen.